De gevolgen voor het pensioen bij tijdelijk of deeltijdwerk, bij eerder stoppen of het opnemen van verlof.
Vooral
vrouwen zijn goed in het slaken van een zucht als het woord pensioen
valt. Ooit een vrouw ontmoet die zich zorgen maakte over haar
pensioenopbouw toen ze minder ging werken? Terwijl dat voor mannen
juist een van de argumenten is om niet in deeltijd aan de slag te gaan.
Pensioen is de verzamelnaam voor
de AOW, aanvullend pensioen en eventuele persoonlijk getroffen
financiële regelingen zoals lijfrente, spaarloon, ed.. Men spreekt van
een volledige pensioenopbouw als je na je 65e een inkomen hebt van 70%
van het laatst verdiende loon.
De AOW
is de oudedagvoorziening van de staat. Burgers van 65 jaar en ouder
ontvangen hun AOW uit de premies die de werknemers van nu maandelijks
afdragen aan de staat. Voor actuele AOW gegevens zie Fiscale Feiten
bij Nieuws en
weetjes. Omdat de AOW geen vetpot is, is een aanvullend pensioen voor velen bittere noodzaak. Het aanvullend pensioen
is een soort collectieve spaarpot die wordt opgebouwd uit premies van
werknemers en werkgever(s). Het pensioenfonds beheert dit geld en keert
het later uit. Aanvullend pensioen is een arbeidsvoorwaarde, dus
geregeld in bijvoorbeeld de cao. Onze pensioenregels dateren nog uit
de kostwinnerstijd en zijn geënt op het traditionele arbeidspatroon van
mannen. Om een maximale pensioenopbouw te bereiken, moet je 40 jaar
aaneengesloten fulltime hebben gewerkt. De verzekeraars hebben eens
uitgerekend dat slechts 70% van de werknemers aan die norm voldoet.
Vooral vrouwen, met hun flexibele arbeidspatronen ( deeltijdwerk,
tijdelijk uittreden en verlof opnemen), zijn de dupe van deze regeling.
En bijna 8% van alle werkenden bouwt zelfs helemaal geen aanvullend
pensioen op, blijkt uit een onderzoek van de Sociaal-Economische Raad
(SER).
Onder de werknemers die geen aanvullend pensioen opbouwen
omdat hun werkgever daarvoor geen regeling heeft, zijn weer vrouwen dan
mannen. Bijvoorbeeld: een secretaresse die bij een bouwbedrijf
werkt, valt niet onder de bouw-cao (waarin aanvullend pensioen is
geregeld), terwijl er voor deze beroepsgroep evenmin een eigen regeling
is. Maar ook werknemers met een kleine (deeltijd)baan (vooral
vrouwen) bouwen vaak geen of nauwelijks pensioen op. Dat komt omdat het
aanvullend pensioen niet wordt opgebouwd over het hele inkomen, maar de
toekomstige AOW-uitkering daarop in mindering wordt gebracht. Deze
grens heet in vakjargon franchise. Veel pensioenfondsen hanteren een
vaste franchise varieerend van € 10.000 tot € 21.000 per jaar). Wie een
bruto jaarinkomen heeft dat lager of nauwelijks hoger ligt dan de
franchise, bouwt dus niet of nauwelijks aanvullend pensioen op. Een
aantal pensioenfondsen met veel deeltijders – zoals PGGM (zorg) en het
ABP (overheid/onderwijs) – heeft deze franchise uit eigen beweging
verlaagd. Maar dat is nog lang niet door alle fondsen gedaan.
Mensen die vermoeden dat ze onvoldoende aanvullend pensioen hebben opgebouwd, kunnen extra sparen.
Soms zijn er in de cao afspraken gemaakt over pensioensparen of het
inzetten van extra vrije dagen voor prepensioen. Nu het kabinet meer de
nadruk legt op langer werken en bovendien wil bezuinigen, worden de
regelingen (zoals spaarloon en lijfrente) naar verwachting minder.
Meer vrouwen dan mannen nemen de beslissing om zorg- of ouderschapverlof
op te nemen of (tijdelijk) te stoppen met werken. Mede daardoor hebben
vrouwen over het algemeen na hun 65e een minder florissant inkomen dan
mannen. In sommige pensioenregelingen is een afspraak gemaakt over
pensioenopbouw tijdens ouderschapverlof, maar voor andere verlofvormen
ie er vaak niets geregeld. Het is niet alleen belangrijk dat het
pensioen tijdens het verlof doorloopt, maar ook dat er iets geregeld is
in geval de verlofganger arbeidsongeschikt raakt of overlijdt. Ook voor
eventuele nabestaanden. Want anders wordt de pensioengrondslag
gebaseerd op het minieme inkomen van dat moment, en niet op basis van
de ‘normale werktijd’. Dat kan een financiële strop betekenen.
Verlofgangers zijn gewaarschuwd!
Voor vrouwen die willen stoppen met werken zodra hun partner met pensioen gaat is
dit bijna onmogelijk gemaakt. Pre-pensioen en overbruggingslijfrente
zijn fiscaal onaantrekkelijk gemaakt. Het beleid van de overheid is
erop gericht om te blijven werken tot je 65e jaar en in de toekomst
mogelijk nog langer!
|