Onverwacht verder op halve kracht
“Zijn
pensioen kon me aanvankelijk niet schelen toen we bezig waren met de
scheiding. Ik dacht dat je ook daarna nog alle tijd had om bij het
pensioenfonds aan de bel te trekken. Maar de bemiddelaar wees ons erop
dat onze pensioenen kapitaal vertegenwoordigd dat net als onze andere
bezittingen bij de verrekening moest worden meegewogen.” Beleidsmedewerker
Margot Geerlings (50) uit Leiden brak afgelopen zomer met haar man.
Haar ex-man was eerst bij 2 bedrijven in dienst alvorens zich 6 jaar
geleden als zelfstandig consultant te vestigen. Sinds haar 30e jaar –
toen hun 1e kind werd geboren – werkt Margot parttime. Haar ex was
steeds fulltime blijven werken. De echtscheidingsbemiddelaar tot wie
Margot en haar man zich wendden, liep punt voor punt alle belangrijke
onderwerpen met hen beide door. Als laatste kwam het pensioen aan bod.
“Mijn ex had bij zijn voormalige werkgevers pensioen opgebouwd, maar
daarna een paar jaar niets. Pas de laatste 4 jaar had hij in zijn eigen
BV een pensioenvoorziening getroffen. Hij was happig op mijn pensioen,
omdat hij dacht dat ik ondanks mijn parttime werken meer had opgebouwd
dan hij. Maar toen we de papieren naast elkaar legden, bleek hij in
totaal nog iets meer te hebben dan ik. Juist omdat dat deels in zijn
eigen bedrijf zit, heb ik voorgesteld dat we afzien van aanspraken op
elkaars pensioen. Stel dat zijn bedrijf failliet gaat, dan zou ik met
lege handen staan. Ik heb een pensioengat, want ik krijg straks niet 70
maar slechts51% van mijn laatstverdiende loon als pensioen: dat komt
neer op ruim 21.000 euro per jaar bruto. Met de AOW erbij lijkt het me
dat ik best kan rondkomen. Het nabestaandenpensioen, waarvoor ik steeds
premie heb betaald, kan ik bovendien uitruilen voor een hoger
ouderdomspensioen. Ik ga nog bekijken of het raadzaam is bij te sparen
voor mee, of vervroegd pensioen, maar misschien is dat niet nodig als
ik mijn eigen woning als oudedagsvoorziening inbreng.”
Gelukkig
is Margot niet aan de bedelstaf overgeleverd na haar 65e, ondanks de
scheiding en haar parttimebaan. Maar 4 van de 5 gehuwde vrouwen is niet
economisch zelfstandig, zoals zij. Dat wil zeggen dat ze met minder dan
70% van het minimumloon toe moeten. Bij een scheiding hebben ze vaak
financieel het nakijken. En gescheiden wordt er veel: 1 op de 3
huwelijken strandt en de ontbinding van een geregistreerd partnerschap
of samenleefcontract is een fluitje van een cent. Niet alleen
hebben vrouwen meestal minder inkomen doordat zij korter zijn gaan
werken, verlof hebben opgenomen of helemaal zijn gestopt om voor
huishouden en kinderen te zorgen, zij hebben vaak ook nauwelijks of
geen eigen pensioenvoorziening. Daarom bestaat in Nederland sinds 1995
de verplichting bij een scheiding het ouderdomspensioen te verdele dat
gedurende het huwelijk is opgebouwd, net als het huis, de meubels en de
bankrekening. Dat is ongeacht het huwelijksregime (gemeenschap van
goederen of huwelijkse voorwaarden). Alleen als het bij het vastleggen
van de huwelijkse voorwaarden of in een scheidingsconvenant anders is
geregeld, kan van verevening worden afgezien. Veel pensioenfondsen
kennen gelijke rechten toe aan partners die samenleven en dat op een of
andere wijze hebben geregistreerd. Maar wie niet voor verrassingen wil
komen te staan, kijkt het even na. Als de scheiding binnen 2 jaar
bij het pensioenfonds is gemeld, komt de ex er bij de afwikkeling
helemaal niet meer aan te pas. De betalingen geschieden na uw 65e
rechtstreeks door het pensioenfonds. Wie de termijn van 2 jaar
overschrijdt, moet haar of zijn deel van het pensioen zelf via de ex
opeisen. De wet uit 1995 geldt ook met terugwerkende kracht voor
scheidingen van na 27 november 1981. Als voorwaarde geldt dat men
getrouwd was in gemeenschap van goederen. Wie denkt alsnog aanspraak te
kunnen maken op het pensioen van haar ex, doet er goed aan een advocaat
in de arm te nemen die gespecialiseerd is in het personen- en
familierecht. Vrouwen die voor 27 november 1981 zijn gescheiden,
kunnen slechts onder voorwaarden van de pensioenverevening profiteren.
Een van die voorwaarden was dat zij zich voor 1 mei 1997 moesten melden
bij het pensioenfonds van hun ex. Bovendien krijgen zij hoogstens een
kwart van het opgebouwde pensioen. De regering koos er destijds voor
hun aanspraken op het pensioen van de ex ( waaraan ze als huisvrouw
natuurlijk net zo hard hebben meegewerkt) te beperken om de mannen niet
in een lastig (financieel) parket te brengen.
Je kunt je partner verliezen door een scheiding, maar ook door overlijden.
In dat geval heeft de achterblijvende met onmiddellijke ingang recht op
nabestaandenpensioen. Voor receptioniste Ria Bontekoe (62) uit Tilburg
was – en is – dit een pleister op de wonde. Want haar eigen
ouderdomspensioen van netto € 2739 per jaar dat ze straks na 26 jaar
parttime werken tegemoet kan zien, is geen vetpot. ‘Ik ben dan ook erg
blij met het nabestaandenpensioen van mijn man. Tien jaar geleden
overleed hij. Ik had nooit stilgestaan bij mijn financiële situatie na
zijn overlijden. Dat ik zonder hem verder moest, was mijn grootste
zorg. Pas veel later kon ik over geld nadenken.’ Daarbij werd ze
geholpen door de onderwijsvakvereniging waarbij haar man lid was en het
pensioenfonds ABP. Ze zou aan nabestaandenpensioen netto € 1062 in de
maand krijgen, werd haar voorgerekend, en daarnaast – tot haar 65e –
een uitkering van de Algemene Nabestaandenwet. ‘We hadden bovendien
gelukkig een aantal dingen goed geregeld; er liep een levensverzekering
en ons huis was bijna hypotheekvrij,’ aldus Ria. In totaal heeft ze –
afgezien van de spaarpot van de levensverzekering – aan
nabestaandenpensioen, nabestaandenuitkering en salaris maandelijks
netto € 2278 te besteden. Na haar 65e wordt dat € 1897. Ria: ‘Een heel
mooi bedrag. Het maakt het leven makkelijk als je geld hebt.’
Het
nabestaandenpensioen stamt nog uit de kostwinnersperiode. Omdat steeds
meer vrouwen buitenshuis werken en het aantal alleenstaanden toeneemt,
is deze pensioenvorm lang niet meer voor iedereen noodzaak. Daarom kan
iedere werknemer sinds 2002 het nabestaandenpensioen omzetten in een
hoger ouderdomspensioen voor zichzelf. De keuze daarvoor kan,
afhankelijk van het pensioenfonds, nog tot een paar maanden voor de
pensionering worden gemaakt. Als er partners zijn, moeten ook zij
tekenen, want als iemand kiest voor een hoger ouderdomspensioen, dan
blijft er bij overlijden voor de ander niets over. Steeds meer
pensioenfondsen gaan over op een systeem van een
nabestaandenpensioen op risicobasis. Dan wordt er geen spaarpot
gevuld, maar alleen uitgekeerd als de deelnemer tijdens het
dienstverband overlijdt. Bij het wisselen van baan, vervalt alle recht
op nabestaandenpensioen: er is immers geen spaarpot opgebouwd. Handig
om even na te kijken dus voor mensen die hun partner niet voor
verrassingen willen stellen.
Ook
ex-partners hebben recht op het nabestaandenpensioen van de ander. Net
als bij het ouderdomspensioen gaat het ook hier om het gedeelte dat
gedurende het huwelijk is opgebouwd. Dit deel kan dan ook niet worden
ingeruild tegen een hoger ouderdomspensioen. Ook als de partners bij
scheiding afzien van aanspraken op elkaars ouderdomspensioen, dan
blijft het recht op nabestaandenpensioen overeind. Wie daar toch
onderuit wil, moet er nogal wat moeite voor doen. Een goede
scheidingsbemiddelaar raadt het haar cliënten ook af. Ze rekent voor
wat er gebeurt als hun ex over 12 jaar overlijdt en de alimentatie
wegvalt. Als ze recht hebben op nabestaandenpensioen hoeven ze
tenminste geen 60 uur te werken om met de kinderen in het huis te
blijven wonen. Zo laat ze de kwetsbare kanten van hun keuze zien.
|